HOORNAAR – De 76-jarige Cor Donk uit Hoornaar brengt al zestig jaar koeien voor tijdens de fokveedag in zijn dorp. ‘Als een koe van ons kampioen werd, kreeg ik tranen in mijn ogen.’
Zestien was hij toen hij voor het eerst naar de fokveedag ging. In de woonkamer van zijn oude boerderijtje aan de Dorpsweg vertelt Cor over die eerste keer: “Ik ging helpen bij boer De Jong. Nee, ik was niet zenuwachtig. Het was een belevenis. ’s Ochtends om vier uur gingen we de koeien halen in het land, dan maakten we ze schoon en gingen we op weg naar het terrein.”
“Het was al gauw een half uur lopen, want het moest rustig aan. Lopende weg at je gauw een snee brood. Op het terrein moest je de koeien weer schoonmaken, want er poepte er wel eens een onderweg. De maandag vóór de fokveedag waren ze al helemaal gewassen en hadden ze een dekje gekregen, zodat het haar mooi bleef. Ze werden nog niet kaalgeschoren.”
Rode zakdoek
Het evenement vond in Cors jonge jaren nog plaats op de derde woensdag in oktober. “Op het kampie van Bongers. Je zag er niks als koeien.”
De kunst van het voorbrengen keken ze af bij ervaren boeren. “Zo leerden we het onszelf aan. Als we soms laag eindigden, wilden we van de keurmeester weten waarom. Tegenwoordig krijgen de jongeren een opleiding. De jeugd wordt er al vroeg bij betrokken.”
Waar moet hij tijdens het presenteren aan de jury op letten? “De koe moet goed staan, met de achterbenen mooi gelijk, vierkant op de poten. En hij moet netjes lopen. Je moet met één oog naar de jury kijken en proberen de mooiste kant te laten zien. Je kunt wapperen met een rode zakdoek om de oortjes naar voren te krijgen.”
Pruimtabak
Met een grijns: “Vader Goof de Jong was op fokveedagen zó zenuwachtig, het sap van zijn pruimtabak liep uit zijn mondhoeken. Als ik een kampioen had, werd ik altijd emotioneel, dan kreeg ik tranen in mijn ogen. Dat heb ik nou nog. Dan werd het Wilhelmus gespeeld, mensen dromden eromheen. In die beginjaren had je nog maar één kampioen, tegenwoordig zijn het er drie.”
Eén koe zal Cor altijd bijblijven. “Martha 48, de mooiste koe ooit van de familie De Jong. Ze werd in de jaren zestig vijf maal kampioen in Hoornaar. Ze was dé showkoe.”
Bijna verliefd: “Ze had een mooie ribbenkast, een mooie uier, goede benen, een fijne kop en een prima karakter.”
Feest
Niet elk jaar vielen er koeien van De Jong in de prijzen, maar feest was het toch wel. “De scholen hadden de hele woensdag vrij, als het koud was werden er oliebollen gebakken en na afloop gingen we lekker erwtensoep eten. Boeren uit Zeeland en de Hoeksche Waard aten mee bij De Jong. ‘s Avonds was er een feestavond in de Gouden Leeuw, daar kwamen de boeren op de fiets naartoe. Als ik daarna terugkwam op de boerderij moest ik in het pikkedonker de polder in, om de koeien na te melken die op de keuring geweest waren.”
De fokveedag in Hoornaar was landelijk nieuws voor agrariërs: “Er kwam een verslag in het vakblad Veeteelt.”
Cor is geboren en getogen in Goudriaan. Hij kwam bij boer De Jong in Noordeloos terecht na het behalen van zijn diploma aan de landbouwschool in Ottoland. “Bij Goof de Jong. Toen zijn zoon Kees de boerderij overnam, had hij mij niet meer nodig. Ik ben bij de bedrijfsverzorging gaan werken, maar in mijn vrije tijd bleef ik bij op de boerderij van familie komen. Als Kees weg was en er moest een koe kalven, ging ik twee keer op een nacht even kijken. Zelf hield ik varkens, die verzorgde Kees tijdens mijn vakanties.”
Familiereünie
Het karakter van de dag is sinds Cors jeugd enorm veranderd. “Er is veel meer entourage omheen gekomen. Voor de burger is het interessanter, voor hen is het een familiereünie. Als boer moet je een echte liefhebber zijn om er nog naartoe te gaan. Ook omdat de agrarische bedrijven steeds groter en drukker zijn geworden. Ik vond de dag vroeger gezelliger, de boeren waren meer één familie.”
Desondanks kijkt Cor, ook na zes decennia, nog steeds al dagen van tevoren uit naar de dag. “Je leeft er het hele jaar naartoe. Een paar weken voordat het zover is, begin ik de koeien die meegaan naar de keuring te trainen. ’s Avonds neem ik ze mee aan een halster om een rondje te lopen. Want koeien van tegenwoordig zijn geen halsters meer gewend.”
Het zou best kunnen dat Cor ook dit jaar met een kampioen door de ring mag. “Twee jaar geleden was ik reservekampioen met een rooie koe. Hoe verder we komen, hoe leuker het is. Vroeger was ik wel fanatieker, ik ben nu een beetje bezadigder. En ik word steeds kleiner, terwijl de koeien gaande groter worden.”
(bron: Het Kontakt Alblasserwaard)